Tips voor de toekomstige reiziger naar Cuba

Na een rondreis van acht dagen en aansluitend een aantal dagen op het strand willen we via dit medium toch een paar tips mee geven:
1. Neem voldoende contant geld mee in euro`s (en zeker niet in dollars), en wissel die op het vliegveld om in de, voor toeristen, lokale munt, de CUC. Globaal, en kijk niet op een paar procent, is 1 euro gelijk aan 1 CUC (dat rekent lekker makkelijk). Direct na het verlaten van de aankomsthal is buiten, aan de linkerkant, een loket waar geld gewisseld kan worden (paspoort gereed houden). Maar je zit natuurlijk niet alleen in het vliegtuig, dus er zal al snel een flinke rij ontstaan. Tip: ca dertig meter verderop is de ingang van de vertrekhal. In de vertrekhal zijn nog eens twee loketten waar je geld kunt omwisselen. Daar is het rustig, of je moet de pech hebben dat er juist een vliegtuig gaat vertrekken, want reizigers die het land verlaten, zullen al hun CUC`s weer terugwisselen in euro`s.
2. In een grote stad als Havanna en grotere plaatsen als Cienfuegos zijn ook banken waar gewisseld kan worden. Geld opnemen kan ook met een creditcard als VISA. American Express wordt (nog) niet geaccepteerd. Ook de Europese bankpassen kun je beter thuis laten. Daar kun je niets mee. Omwisselen van euro`s naar CUC`s of opnemen met een creditcard kan ook in de meeste grotere hotels en resorts.
3. Wat ben je onderweg kwijt aan lunch en diners? Tijdens onze rondreis hebben wij in hotels en plaatselijke restaurants de lunch en diners gebruikt. In Cuba zit er niet echt verschil tussen lunch en diner. Ze zijn gewend om twee keer per dag warm te eten. Reken op 13 – 18 CUC per maaltijd, exclusief drank. Voor frisdrank, bier en wijn moet je rekenen op westerse prijzen van 2 – 3 CUC per consumptie. Koffie ligt rond de 1 – 1,5 CUC.
4. Zorg dat je altijd voldoende klein muntgeld bij de hand hebt. Fooien zijn een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de bevolking. En dan gaat het niet alleen om de kamermeisjes en kruiers. Maar ook om de bediening, de toiletjuffrouw (in elk restaurant aanwezig), de straatmuzikanten en straatartiesten en de straatveger etc. etc. Kortom de mensen die echt iets doen. Het aantal echte bedelaars die we zijn tegengekomen is betrekkelijk gering. Dat is de westerse grote steden wel anders.
5. Cuba is een prachtig groen land. Dat kan alleen maar wanneer het regelmatig regent. En dat doet het ook, warm water. Mocht je bang zijn dat je permanentje in de war raakt is een opvouwbare paraplu een onmisbaar attribuut. Het stond niet op onze paklijst, maar kan handig zijn.
6. Eén van de eerste tips die onze gids aan ons meegaf: drink niet van het lokale water, daar is onze maag en darmstelsel niet op berekend. Flessenwater is ruim verkrijgbaar in lokale winkeltjes. Vermijd ook ijsblokjes in frisdrank en cocktails, hoe aantrekkelijk het ook is bij deze temperaturen. Als bij het eten water wordt geschonken, wees er dan alert op dat de fles nog gesloten is en pas aan tafel wordt opengemaakt. In grote hotels en resorts wordt ook uit flessen getapt die al open zijn. Volgens zeggen (?) zou het voor ons `veilig` moeten zijn omdat dit water vanuit grote containers wordt aangevoerd en getapt en dus geen leidingwater zou moeten zijn.
7. Mochten de darmen toch van slag raken, is Imodium een probaat middel.
8. Cuba is bij uitstek een koffieland. Lekkere smaakvolle koffie en welke vorm je maar wilt; Americano, Espresso, Cappuchino, met rum, met veel rum..... Maar de echte theeleut komt er een beetje bekaaid bij af. Voor degene die toch liever thee drinken, neem vooral genoeg theezakjes van thuis mee. Gekookt water is over het algemeen wel te krijgen, maar thee is niet echt gemeengoed.